Thursday, August 7, 2014

Dag 5 - Monstertochten

Vandaag splitste de groep zich voor monster tochten. Eén met via ferrata en één zonder. Eerst het verslag van de groep met.
Uitgezwaaid door 4 Uriallers ging het van start met de auto. Het bleek dat we de auto ook buiten het hek hadden moeten zetten en niet alleen buiten de poort. Nadat eerst sabotage werd overwogen en bekeken drukte Hans op een intercom knopje en schoof het hek voor ons open. Hoe verder we richting doel, een uur verderop, kwamen hoe harder het begon te regenen. In een dorpje stond en taxi op ons te wachten. Een Landrover. Na eerst een half uur daar achteraan gereden stapten we over. De auto ging erg vol. Het weggetje was smal, bochtig en steil. Bovendien langs een ravijn. In een haarspeldbocht moest gestoken worden. Millhill en Mathieu waren plots erg stil want die hingen toen boven een afgrond.
We kwamen veilig boven.
Wordt vervolgd.

Ok, op veelvuldig verzoek hier de rest van het verhaal.

Goed, we gingen dus met de Landrover van ongeveer 800 naar 1820 meter. Inmiddels was van regen nauwelijks sprake. Toen we informeerden of de route te doen was zagen we een bezorgd gezicht. Misschien is er te veel sneeuw, vraag Roberto op de hut. Er was nog wat onzekerheid over of het nog wat zou worden met het weer. Sommige Uriallers kozen voor wat meer kleding omdat het nog best kil was. Anderen waren optimistisch en kozen met korte mouw voor een ganzenpas, omhoog richtingRif s. Agustini, op 2410 meter hoogte. In een mooi gelijkmatig tempo ging het omhoog. Wat er toen gebeurde is prachtig. De wolken die er eerst nog waren maakten langzaam maar zeker plaats voor een stralend blauwe lucht. De arena van ogenschijnlijk loodrechte wanden voor ons, tekenden scherp af tegen die helblauwe hemel. Werkelijk prachtig. We waren al ruim boven de boomgrens en na de struiken volgden de weides. Het ging bij vlagen erg stijl en de zon knalde er al flink op. De laatste truien maakten plaats voor t-shirts en zonnebrandcreme.
We zagen de hut al vroeg liggen. We vreesden even weer een Sajatervaring, maar gelukkig bleef dat uit. Iedereen had al voldoende meters in de benen en het ging goed.
Tot er plots een Urialler 3 enorme zwarte beren spotte. In zo’n weide landschap op hoogte is geen prikkeldraad en zou de relatief korte afstand tot de beren door hen gemakkelijk overbrugd kunnen worden, ze kunnen in sprint 45 km per uur halen. Dat haalt zelfs de snelste Urialler niet (later meer over de snelste Urialler).
De groep besloot met zoveel mogelijk herrie door te lopen. Beren houden niet van kabaal. En al helemaal niet van de wat minder harmonieus gezongen nieuwe strophen van Julia Julia…
Om verder te kunnen moesten we toch echt omhoog, in de richting van de beren. Gelukkig wist een kwiekse Urialler de resten slaap en nog wat regen uit zijn ogen te poetsen en meldde: het zijn koeien. Na een zucht van opluchting ging het in trance verder. Stap na stap.
Hoe dichter we bij de hut kwamen hoe meer bolletjes samengeklont ijs we tegen kwamen, ook wel hagel genoemd. Op bepaalde plekken zelfs hele veldjes wit. De dak van de hut was ook voorzien van een extra isolerende laag. Terwijl we gingen zitten op het nagenoeg lege terras vielen ons dikke plakken koude nattigheid ons bijna in de nek. Gelukkig stond onze tafel op voldoende afstand.
De schatzmeister regelde belangrijke zaken. 8 koffie en 8 apfelstrudel en Roberto. In deze volgorde kwam het ook. De koffie kwam in grote soepkommen. De ober had zijn grootste dienblad opgezocht, toch gingen er maar 4 koppen koffie met schotel op per run. Er werd nog even een correctie gemaakt voor de thee-drinker, of dat goed is gekomen is onbekend, mogelijk is er nog een extra koffie gebracht.
De eerste Urialler die een slok nam was millhill. Ptoei wat een bocht, niet te zuipen. Nog erger dan die espresso. Maarja, bij de SAS leer je dat je moet eten en drinken wat er is: het ging op. Her en der kwamen ondersteunende geluiden, ‘wat een mieg’, ‘’niet te zoep’n’. En dan hebben we het nog niet over de melk gehad die op wonderbaarlijke wijze in alle koppen was terecht gekomen terwijl Top in zijn beste Italiaans zwarte koffie had besteld. Maar goed, hij was ook degene die een week lang Buenos Dias riep in Italië voordat hij gecorrigeerd werd dat dit toch echt Italië was en geen Spanje.
De Apfelstrudel was veder weinig op aan te merken, die smaakte prima. Roberto kwam weldra. Hij had een duidelijk advies. Jullie plan is zonder stijgijzers en pickel niet aan te bevelen. Hij had wel ijzers, maar slechts 4. En om nou dat hele stuk te hinkelen leek ons geen goed idee. Of hij nog een advies had. Jawel, hier omhoog, daar de ferrata, over klein sneeuwveldje heen en dan daaro over de scharte en dan niet helemaal weer terug hierheen maar via een slecht aangegeven route afkorten de berg af richting de hut waar we waren afgezet. Schatzmeister was ook routeplanner en hij schreef driftig mee met een stuk houtskool. Uren zus en Uren zo en over route 320 terug, het werd opgeschreven.

We hadden nog een flinke dag voor de boeg en we vertrokken dus maar snel. Niet ver achter de hut zagen we in de verte al een sneeuwveldje liggen. Dat werd steeds groter naarmate we dichterbij kwamen. Eerst staken we een klein veldje over, makkelijk want aan de andere kant gingen de rode stippen verder. En weer door. Tot de sneeuw niet meer onderbroken werd door rotsen. We zochten de minst steile gedeeltes en stapten dapper naar boven. Er werden geintjes gemaakt, prachtige fotos en het was prachtig. Het bleek dat we niet helemaal de juiste route hadden gevolgd want op een zeker moment zagen we de al eerder beschreven rode vlaggetjes die de route aangaf.
In de verte zagen we al mensen klimmen en ook ontwaarden we een bordje. Dat was het begin van de Via Ferrata route. Aan de rand van het sneeuwveld werden de gordels en setjes aangehangen. Een paar kleine correcties werden uitgevoerd, want het moet wel veilig. De gele Kong handschoenen waren gay maar dat maakte volgens de dragers niets uit. Gewoon afgunst. Gries ging voorop. Het begon met zijn favoriete onderdeel: een trap. Maar door de ervaring op de rote saule was al wel duidelijk dat het makkelijk wordt als je de karabiners mee neemt met je hand of arm. Ging veel beter dan met je voet onder je lopen te roppen tot de boel vrij komt. Het ging dus in een mooi tempo. Onderweg passeerden we wat groepen en het was een gezellige boel en bovendien prachtig om te doen.
Na de route was het niet helemaal duidelijk of er nog meer zou komen. Een aantal mensen deed alvast de boel in de tas. Het weer veranderde ook. Er waren meer wolken waar het zonnetje nog door kwam zodat het een soort magnetron werd. We liepen namelijk zo’n beetje in de wolken. We moesten over de sneeuw weer naar beneden. Aan deze kant was het wel wat dieper dus de meegebrachte gamachen deden prima dienst. Het ging jas aan jas uit over de oneindig grote sneeuwvlakte. Er leek geen eind aan te komen. De kaart werd getrokken en er werd gediscussieerd. Interpretatiefoutje? Om zeker te zijn werden de sjagarijnige Italianen gevraagd die achter ons aan kwamen. Met wat moeite en tegenzin kregen we er uit dat we inderdaad nog verder moesten, ze konden waarschijnlijk wel tellen…

Na een wat ingewikkelde afdaling van de sneeuw bij een rotspartij kwamen we weer op vaste grond. Bij het bordje wat de afslag naar de 320 aangaf werd de balans opgemaakt. We hadden wat langer gedaan over de tocht vanwege de vele sneeuw en jas aan jas uit momentjes en we moesten nog een flink stuk terug. Verder zag de lucht er echt niet vriendelijk uit. De stop bleef kort. We moesten door. Maar uiteraard werd eerst nog het nodige voedsel gedeeld. De voorraden droge worst bleken deze editie onuitputtelijk. konden we wel gebruiken op zo’n dag. Eerst ging het omlaag. Toen stukje aan de hoogtelijn. Donkere wolken pakten zich samen. Was dat een rommel van de donder in de verte? Of was dat een dikke scheet van KIers? Het werd al snel duidelijk door felle flitsen en in dit deel van de wereld zijn echt geen flitspalen te vinden. Doorlopen dus. Nog een paar keer kon de regenjas uit, maar niet lang. De onweersbuien kwamen in de komvormige valei (zonder water uitloop) aan 3 zijden omhoog. Het was geen tijd meer voor lolletjes. Het was nu de beurt aan de Uriallers om te tellen. Flits 1, 2, 3, 4 BAM BAM BAM BAM (en dan nog 10x vanwege de echo). De kortste afstand bleek minder dan 600 meter volgens de berekeningen maar toen hadden de Uriallers al een rotswandje gevonden om tegenaan te zitten, benen bij elkaar. Wachtend tot de lucht ontladen was. De komvormige valei had veel warme lucht die zich aan het mengen was met de lucht die aan de buitenkant omhoog kwam en zich, zichtbaar door slingerende slierten wolken. Het werd rustiger en in regenkleding werd de tocht voortgezet. De stenen op het pad waren glad door de regen. Toch moest de scharte nog bedwongen worden. Dat lukte met alleen hier en daar een donderslag in de verte en een minimale uitglijder die dankzij de nu ruim aanwezige stokkenverzameling kon worden opgevangen. Dat leidde in 1 geval tot schade op een geleende stok maar dat lossen Uriallers onder elkaar goed op. Weg kapot neie weer of ook: verleur’n kapot neie weer.

Aan de andere zijde zagen we in de verte de hut al liggen. Er werd goed gekeken waar de afdaling moest plaatsvinden. 2 droge waterlopen werden aangewezen om af te dalen. In de verte werd het pad al gespot. Beide routes werden veilig gelopen en de Uriallers kwamen weldra op het pad dat verbluffend goed gemarkeerd was.
De hut werd bereikt. Daar werd de natte kleding uitgedaan en werd bier besteld en ook een plankje met spek, kaas en ander lekkers. Dit werd in Urial tempo verorberd. Moest ook want de taxi kwam ons al halen.
De weg naar beneden was wat minder eng, millhill was wel voor de zekerheid middenin de auto gaan zitten. Naast boven een afgrond hangen wilde hij ook zeker weten dat hij niet tegen een niet goed gesloten deur aanleunde.
De groep van de alternatieve monstertocht (ook daarover later meer) had met veel moeite het restaurant zo ver gekregen dat ze ons om 20.30 konden ontvangen. Na een snelle douche en een koud biertje ging het die kant op en werd uitgebreid gedineerd. Eindelijk kon er van de echte Italiaanse keuken geproefd worden. En dat lukte: carpaccio, risotto, er kwam vanalles over de tafel vliegen. Heerlijk. Avondprogramma duurde niet erg lang.






De vier mannen die niet mee waren op de hierboven beschreven monstertocht hebben hun eigen avontuur meegemaakt. Boender voerde deze meute over een pikzwarte route, langs woeste honden en ook daar dikke regen. Wellicht volgt nog een uitgebreider verhaal.

1 comment: